Hammam

KLAFS Wellness-alfabet

De hammam is een in het Ottomaanse rijk ontstane badvorm. Deze vorm bestaat uit twee onderdelen: de zweet- en reinigingsruimte (60-90 min.) en de rustruimte (60-90 min.). Een bezoek aan een hammam is een heus ritueel. Na het uitkleden, wordt een doek omgeslagen. Daarna gaat men de omkleed- en rustruimte (camekan) binnen. Hier bevindt zich meestal een bron met fonteinen die helpt om de geest en het lichaam te ontspannen. Vervolgens is er de sogukluk, een ruimte met een temperatuur van ca. 35 °C. In iedere ruimte staan bassins met lauwwarm water. Het is de bedoeling dat dit water herhaaldelijk over de armen, benen, borst en rug wordt gegoten. Voordat men de harara (de belangrijkste zweetruimte) binnenstapt, wordt het lichaam overgoten met warm water uit een kurna (bassin). De temperatuur bedraagt 45 °C en de zweetklieren worden krachtig gestimuleerd. In de nissen aan de zijkant kan men zich afzonderen voor nog meer hitte of stoom. In de inzeepruimte, de lif, kon je jezelf een lekker verwennen met een zeepmassage. Vandaag de dag wordt deze massage door de badmeesters verzorgd. De massage wordt uitgevoerd op een "warme steen" van gepolijst graniet (vroeger was dit marmer). De tellak scrubt de huid met een massagehandschoen van ruwe zijde, geiten- of paardenhaar om de poriën te openen en de dode huidcellen te verwijderen. Vervolgens wordt het lichaam van top tot teen met een schuimzak ingezeept. Het water slaat op het lichaam en alle zweet en huiddeeltjes spoelen weg. Tot slot is er nog een moment van ontspanning in de camekan (omkleed- en rustruimte). Het hele ritueel inclusief de rustfase duurt minimaal 3 uur.